Het tijdvak van de Wereldoorlogen (1900-1950) werd gekenmerkt door twee grote oorlogen: Wereldoorlog I (1914-1918) en Wereldoorlog II (1940-1945). In deze perioden vochten landen over de hele wereld tegen elkaar, wat leidde tot miljoenen doden en enorme verwoestingen. De oorzaken waren complex, zoals nationalisme, imperialisme, economische rivaliteit en politieke spanningen. In Wereldoorlog I stonden vooral Europese landen tegenover elkaar, terwijl Wereldoorlog II begon door de agressie van Nazi-Duitsland onder Adolf Hitler. De wereldorde veranderde drastisch, met de oprichting van de Verenigde Naties en het begin van de Koude Oorlog.